Door Winand van de Kamp
Datum: 22-04-2013
Weinig wanklanken vielen er te beluisteren tijdens het voorjaarsprogramma van het Haarlems Klein Koor. Het ging over de eindigheid van het bestaan. Maar de nadruk lag op de goddelijke genade.
Bij het Haarlems Klein Koor weten ze hoe ze een prikkelend, spannend of gewoon mooi programma moeten samenstellen. Nu belichtte het de Luthers georiënteerde geloofsopvatting die Duitse componisten in de loop der eeuwen muzikaal hebben uitgedrukt. Dwars door de tijd ging het van Schütz naar Bach en Homilius en via Mendelssohn en Brahms naar Reger.
Het leverde vooral fraaie klanken op. Mendelssohn hult zijn loflied op de Heer in romantische klanken die hij kleurt met steeds wisselende stemcombinaties. En in Regers 'Der Mensch lebt und bestehet nur eine kleine Zeit' lijkt de muziek in steeds rijkere harmonieën naar de hemel te reiken.
Schütz benut in het derde deel uit zijn 'Musikalische Exequien' zijn ervaring met meerkorigheid door drie stemmen tegenover een vijfstemmig koor te plaatsen. Het resulteert in een bijna hemelse klankpracht. Een mooie vondst om dit stuk vooraf te laten gaan door zettingen van respectievelijk Mendelssohn en Homilius van 'Herr, nun lässest du deinen Diener in Frieden fahren' en 'Selig sind die Toten'. Juist de twee Bijbelteksten die Schütz in zijn compositie samenbrengt.
De kracht van het Haarlems Klein Koor schuilt in de prachtige klankbalans. De bassen leggen een mooi fundament waarop de middenstemmen een bouwwerk bouwen. Daarboven mogen de sopranen hun bogen welven. Zo weven de zangers fraaie klanktapijten waar de verschillende stemmen langs elkaar bewegen, zoals in het aan Johann Sebastian Bach toegeschreven motet 'Ich lasse dich nicht'. Slechts hier en daar breekt er een meer dramatische noot door. Het dringende 'Waarom?' waarmee Brahms zijn 'Warum ist das Licht gegeben dem Mühseligen?' opent, klinkt vertwijfeld. En Mendelssohn verwerkt in zijn 'Psalm 2' krijgshaftige klanken.
Celliste Marjon Minderhoud en organist Wim Dijkstra zorgden voor twee instrumentale intermezzo's. Het Adagio van de Duitse romanticus Rudolf Bibl paste met zijn stekelloze melodieën mooi in het programma. Maar de Derde Cellosonate van Bachs tijdgenoot Francesco Geminiani leek enigszins verdwaald. Al kun je het Andante beluisteren als een instrumentale aria uit een cantate en het virtuoze slotdeel horen als een lofzang.
Bron: Haarlems Dagblad